
Venezuela: het land van de halve revolutie
Venezuela: het land
waar de revolutie maar niet wil slagen
Vier Europarlementariërs zijn vanuit Venezuela terug naar huis
gestuurd omdat de Venezolaanse instituties de man als die de Europese landen
als president van Venezuela beschouwen – Juan Guaido – zelf niet als president beschouwen. Het is
illustratief voor de politieke situatie in het land. Op economisch vlak bevindt
het land zich in een diep dal en op politiek vlak heerst er een diepe
tweedeling binnen de Venezolaanse bevolking wat zich uit in de herverkiezing
van Nicolas Maduro enerzijds en de door het Westen gesteunde zelfbenoeming van
Juan Guaidó anderzijds.
Om de situatie in het Latijns-Amerikaanse land beter te begrijpen moeten we eerst bekijken hoe het op het huidige punt gekomen is.
Ontwikkeling onder
Chavèz
Na Hugo Chavèz’ overlijden in 2014 publiceerde The Guardian een veelzeggende infographic
over de vooruitgang die was geboekt nadat Chavèz in 1999 voor het eerst
verkozen werd tot president. Het vat de verdiensten van de Bolivariaanse
Revolutie als volgt samen:
- De werkloosheid halveerde bijna in tien jaar tijd: van 14,5% naar 7,6%.
- Per hoofd van de bevolking steeg het BBP van iets meer dan $4000 naar bijna $11000 dollar.
- Extreme armoede nam af van 23,4% naar 8,5%.
- Kindersterfte nam af van 20 per 1000 naar 14 per 1000.
- Geletterdheid nam toe van 91% in 1995 naar 97% in 2016 (2 jaar na Chavèz’ dood) [eigen toevoeging, red.].
Deze vooruitgang werd voornamelijk betaald door de opbrengst van de olie-export die onder Chavèz ook toenam van 14,4 miljard in 1999 naar 60 miljard 12 jaar later. En daarmee komen we meteen bij het grootste manco van Chavèz’ beleid: de Venezolaanse economie bleef altijd in grote mate afhankelijk van de olie-export.
Deze afhankelijkheid van olie, en de potentiële problematiek die het kon veroorzaken als de olieprijs ineens zou dalen, was bekend bij de regering van Chavèz. Wilde Venezuela minder afhankelijk worden van de olie-export moest er een productiesector ontwikkeld worden die de klap van een dalende olieprijs kon opvangen. Zodat de regering ook in economisch moeilijker tijden de talrijke sociale programma’s kon blijven betalen.
Socialisme voor de 21ste
eeuw?
Aanvankelijk was het Chavèz’ bedoeling om een strategische alliantie te
vormen met de Venezolaanse bezittende klasse om het land en zijn bevolking naar
grotere hoogte te stuwen. Dit was nodig omdat de Venezolaanse regering de medewerking
van deze klasse nodig had om de broodnodige hervormingen door te voeren.
Venezuela wordt door critici vaak genoemd als typisch voorbeeld van het falen
van socialistisch beleid. Alleen klopt dat beeld eigenlijk niet.
In tegenstelling tot landen als China en Cuba, waar respectievelijk 70% en 85% van de economie in handen is van de staat, heeft de Venezolaanse economie altijd een kapitalistisch karakter gehouden. Ter illustratie:
- 66% van de publieke stortingen staan op private banken
- Privébelangen controleren 75% van de financiële sector
- 92% van de productiesector is in privébezit
- 70% van de media zijn in bezit van privébedrijven (Yaffe, 2015. P. 28):
Daarbij profiteerden privéinstituten als banken en verzekeringsmaatschappijen behoorlijk bij de aanstelling van Chavèz: tussen 2002 en 2012 ervoeren financiële- en verzekeringsinstituties een groei van 370% (Yaffe, 2015. P. 29). Het is dus bepaald niet zo dat sinds de aanstelling van Chavèz er een oorlog van de staat tegen de bezittende klasse aan de gang is. De regering heeft de coöperatie van die klasse juist hard nodig.
Kapitaalvlucht
Het probleem is dat deze op olie-export gebaseerde economische groei in rap
tempo het land verliet. Waar de export tussen 2003 en 2012 met 257% toe nam,
groeide de import met 454%. Waar in 2011
98% van de buitenlandse valuta verdiend werd door de staat, verdiende de
privésector slechts 2% oftewel 2 miljard Amerikaanse dollar, waarvoor ze maar
liefst voor 40 miljard Amerikaanse dollar goederen importeerde. Deze strategie
zou de bezittende klasse in Venezuela geen windeieren leggen: naar schatting
deponeerde de Venezolaanse bezittende klasse 145 miljard op overzeese
rekeningen tussen 2003 en 2012. Het is dus niet zo dat er door privéeigenaren
geen geld verdiend werd, of geen geld hadden om te investeren. Het is eerder zo
dat ze zich vast hielden aan een kapitalistische logica (niet-duurzame snelle
winst prefereren over duurzame lange termijn winst) die de Venezolaanse
overheid en de onderste laag van de bevolking zou opbreken.
Politieke onrust
Terwijl de economische problemen zich aandienen voor de Venezolaanse
regering, beginnen er in 2016 ook op politiek vlak problemen te ontstaan. De Nationale
Vergadering (Asemblea Nacional) waar de oppositie in vertegenwoordigd is, doet
verschillende voorstellen die recht tegen Maduro’s regeringsbeleid in gaan. Zo
nam het twee wetten aan om respectievelijk de sociale woningen en staatsbedrijven te
privatiseren en onteigend land terug te geven aan de voormalige eigenaren.
Beide voorstellen werden echter ongrondwettelijk verklaard door het
Hooggerechtshof.
Vervolgens werd het orgaan zelf zijn bevoegdheden ontzegd door datzelfde
Hooggerechtshof omdat het weigerde drie parlementariërs, die beschuldigd werden
van stemfraude, uit hun functie te zetten. Op de twijfelachtige beslissing
van het gerechtshof om de bevoegdheden van de Nationale Vergadering bij het
Hooggerechtshof zelf neer te leggen werd een paar dagen later teruggekomen.
Toch was het reden voor de oppositie om de straat op te gaan. Hieruit volgde de
zoveelste reeks van gewelddadige protesten waarbij aan beide kanten doden
vielen.
23 januari benoemt Juan Guaido zichzelf bij een anti-regeringsdemonstratie
tot interim-president. Daarbij wordt hij meteen als dusdanig erkend door de VS
en een groot aantal Zuid-Amerikaanse landen. Later volgen ook de meeste
EU-landen. De rest van de
wereld, samen met de VN, zien Maduro echter nog steeds als de rechtmatige
president. Omdat ook de legertop trouw blijft aan Maduro, blijft die effectief
aan het roer van het land staan. Daarmee lijkt wat door veel commentatoren gezien
word als de zoveelste couppoging
een langzame dood te sterven.
Maar hoe nu verder?
Vooralsnog lijkt de Venezolaanse regering voldoende draagvlak te hebben om
aan de macht te blijven. Maar dan moeten er wel oplossingen worden gevonden
voor de problemen. Een traject waarin verschillende overheidsfuncties
geprivatiseerd worden, lijkt onverstandig gezien de miljoenen Venezolanen die afhankelijk
zijn van overheidssteun. Daarbij zou het de nalatenschap van Chavèz en de
Bolivariaanse Revolutie, die in Venezuela een ‘Socialisme voor de 21ste
eeuw’ wilde ontwikkelen over boord gooien.
De enige mogelijkheid om die revolutie te laten slagen, lijkt een afslag naar links te nemen, richting Cuba. De economische uitdagingen waar Cuba begin jaren 90 voor stond, vertonen immers veel overeenkomsten met de situatie in Venezuela, inclusief illegale, economische sancties van de VS. Mocht ze dat doen is de Venezolaanse regering eraan gelegen zich grotere delen van de economie toe te eigenen dan ze tot nu toe heeft gedaan. Op die manier kan ze eindelijk de verantwoordelijkheid nemen die de privésector de afgelopen twintig jaar structureel weigerde te nemen.
Silvester Klaasman
Bronnen:
Morris, Emily (2014). Unexpected Cuba, New
Left Review, July-August, NLR 88.P.
5-45.
Purcell, Thomas, F. (2013). The Political Economy of Production Companies in Venezuela. Latin American Perspectives. 40:146. DOI: 10.117/0094582X13476007
Yaffe, Helen (2015). Venezuela: Building a Socialist Communal Economy?, International Critical Thought, 5:1, 23-41, DOI: 10.1080/21598282.2014.996178